Hondsdolheid

Veel mensen denken dat alle vleermuizen hondsdolheid hebben. Dat is niet waar. Ze kunnen het hondsdolheid-virus bij zich dragen, maar dat zijn er maar erg weinig. Sterker nog, minder dan een half procent van alle vleermuizen heeft hondsdolheid.

Maar wat is hondsdolheid nou precies?

Hondsdolheid is een ziekte die het zenuwstelsel en de hersenen aantast. Het wordt veroorzaakt door een virus. De meest voorkomende manier om de ziekte te krijgen, is wanneer je door een hondsdol dier wordt gebeten. Dat kan elk mogelijk dier zijn. Honden, katten, vossen, eekhoorns, stinkdieren, wolven, vleermuizen en zelfs mensen kunnen het virus krijgen.

Hondsdolheid is een ernstige ziekte en kan zelfs fataal zijn wanneer er niks aan wordt gedaan. Elk jaar sterven er ongeveer 55.000 mensen van over de hele wereld aan hondsdolheid. Hondsdolle honden zijn de veroorzaker van 99% van alle gevallen. De meeste gevallen van hondsdolheid vind je in Azië, Afrika en Latijns Amerika. In Nederland zijn tussen 1988 en 2010 maar twee mensen overleden aan hondsdolheid, zij waren allebei besmet in Afrika.

Wat is de beste manier om hondsdolheid te voorkomen?

De beste manier om te voorkomen dat hondsdolheid zich verspreid is door je honden, katten en fretten in te enten. Dat er in Nederland zo weinig gevallen van hondsdolheid zijn komt vooral doordat bijna iedereen hun huisdieren inent.

Je kunt alleen hondsdolheid krijgen wanneer een besmet dier je bijt of als je in contact komt met zijn speeksel. Dat betekent dat je niet zomaar hondsdolheid kunt krijgen wanneer je in de buurt bent van een vleermuis. De meeste vleermuizen bijten alleen uit zelfverdediging. Als je een vleermuis tegenkomt is het daarom het beste om hem niet aan te raken. Mocht er ineens een vleermuis in je kamer vliegen, dan moet je dat meteen tegen je ouders of een andere volwassene zeggen. Als de vleermuis je toch bijt, spoel de wond dan heel goed uit met zeep en water. Daarna moet je er meteen mee naar een dokter.

Als de vleermuis nog steeds in de buurt is kan een volwassene hem voorzichtig oppakken met werkhandschoenen of ander gereedschap om contact met de vleermuis te voorkomen, en meenemen naar de dokter. De dokter kan de vleermuis dan testen om te kijken of hij hondsdolheid heeft.

Als hij geen hondsdolheid heeft is er niks aan de hand. Heeft hij dat wel, dan zal de dokter je een paar inentingen geven om te voorkomen dat jij de ziekte ook krijgt.

Referenties:

Centers for Disease Control and Prevention
Bat Conservation International